10.1.05

Antoine Bodar: recht in de leer, mild in de praktijk


De Nederlandse priester Antoine Bodar werd in 1944 geboren in Den Bosch. Hij studeerde geschiedenis, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap en theologie in Amsterdam, Basel, Leiden en Utrecht. In vier van de vijf vakken deed hij doctoraal examen. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam in de wijsbegeerte. Vanaf 1978 doceerde Antoine Bodar kunstgeschiedenis en esthetica aan de Leidse universiteit. In 1992 werd hij tot priester gewijd. Voor een theologische studie aan de universiteit Gregoriana woonde Bodar vanaf 1998 geruime tijd in Rome. Bron

Vlak voor de kerstvakantie heb ik een interessant boek gelezen over de katholieke priester Antoine Bodar. Het boek is geschreven door journalist Petra Pronk. Bodar - de binnenzijde van een omstreden priester leest als een uitgebreid interview in een opinieweekblad. Petra Pronk geeft een interessant portret van de erudiete, mediagenieke priester die het meer liberale deel van de Rooms-katholieke kerk met zijn behoudende uitspraken nogal eens de gordijnen in heeft gejaagd. Ik vond het wel aardig om eens een boekje te lezen waarin Bodar wat uitgebreider aan het woord komt – de man intrigeert me al een hele tijd.

Bodar geeft in dit boek zijn mening over God, geloof, spiritualiteit, waarheid, geluk, liefde, rituelen, schoonheid, lijden, jeugd en ouderdom, dood, oecumene, bestaansrecht en toekomst van de kerk.

Uit het boek blijkt dat Bodar zich vaak principieel uitspreekt over allerlei leerstellige onderwerpen, maar dat hij (als goed katholiek…) ook oog heeft voor de weerbarstige praktijk: ‘Trouw is een groot goed en het is heel belangrijk om dat serieus te nemen, maar ik snap ook dat mensen op een punt kunnen komen dat ze toch uit elkaar gaan. De kerk is daar heel helder in: dat mag niet. Maar uit pastoraal oogpunt is er in zo’n situatie een mild antwoord nodig. Leer en leven staan vaak op gespannen voet. Het is belangrijk om aan de leer vast te houden en in het openbaar zeg ik daarom dingen soms heel hard. Juist in geloofszaken is het van belang om helder te spreken. Maar in het leven van alledag moet je vooral dicht bij de mensen staan.’ (p. 34, 35)

Het is te gemakkelijk om Bodar tweeslachtigheid te verwijten omdat hij publiekelijk iets anders beweert dan binnenskamers. Ik denk daarbij aan het schriftwoord: Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend (2 Kor. 3:6). Jezus werd ook geconfronteerd met mannen die zich strak aan de wet hielden. Zij brachten een overspelige vrouw bij Hem die – volgens de letter van de wet – gestenigd moest worden. Jezus liet genade gelden boven recht; Hij sprak de vrouw vrij en liet haar aanklagers beschaamd afdruipen. Hij herriep geen tittel of jota van de wet (Matteüs 5:18), maar in praktijk bevrijdde Hij de mensen van de vloek van de wet door hen van zonde vrij te spreken.

Katholieke geestelijken zijn vaak – tegen wil en dank – de spreekbuizen van orthodoxe christenen. Met hun controversiële uitspraken roepen zij soms de gesel van de publieke opinie over zich af, maar er is ook moed voor nodig om de leer van de RK kerk te verdedigen (al ben ik het op veel punten niet eens met deze leer).

Ik neem hieronder wat citaten uit dit boek over die mij – om uiteenlopende redenen – wel aanspraken:

‘Bidden wordt verkeerd verstaan wanneer het wordt teruggebracht tot spreken met God. De betekenis van bidden is breder: het is verkeren met God en er zijn vele manieren om dat te doen. Een daarvan is spreken met God via het gebed, maar verkeren met God betekent ook: het leven aanvaarden zoals het komt en datgene verdragen waarvan je haast niet kunt geloven dat het van God komt. Het heeft ook te maken met ontwikkelen van ontvankelijkheid, zodat je leert onderscheiden welke ingeving van God komt en welke niet. Je moet het instrument worden voor Zijn wil en daar uiteindelijk zelfs mee samenvallen, zodat je Zijn wil wordt.’ (p. 22, 23)

‘Wij kunnen dus slechts proberen de waarheid zo goed mogelijk te benaderen, maar uiteindelijk praat je toch over een mysterie en dan is enige nederigheid op zijn plaats. De opmerking dat ik weet hoe het zit is bij nader inzien dus een stuk minder pretentieus dan die lijkt, want hoewel ik in mijn hart overtuigd ben van mijn waarheid, besef ik ook heel goed dat ik in rationeel opzicht niet kan uitsluiten dat ik ongelijk heb en dat uiteindelijk een ander dan de katholieke kerk het bij het rechte eind blijkt te hebben.’ Om er direct met een glimlach op te laten volgen: ‘Maar ik geloof natuurlijk niet dat dat zo is, want er mogen dan veel wegen naar Rome leiden, ze leiden wel allemaal naar Rome!’ (p. 56)

‘Schoonheid heeft alles te maken met omgangsvormen, hoe je je gedraagt en hoe je een ander bejegent. Lompheid is lelijk. Ik vind niets erger dan mensen die slordig met elkaar omgaan, want dat betekent dat ze de ander niet de moeite waard vinden om zich zorgvuldig te gedragen.’ (p. 89)

‘Veel afwijzing tussen protestanten en katholieken is terug te voeren op onbekendheid. Men is generaties lang opgevoed met vooroordelen.’ (p. 93)

‘Terwijl de kerken leeglopen, stromen de concertzalen vol. Kunst is de religie van de ongelovige. Men bezoekt een tentoonstelling alsof men een kerk betreedt. Daar doe ik niet negatief over. Kunst en religie hebben veel gemeen. Beide zijn mogelijkheden om het leven betekenis te geven, beide proberen om de wereld op een bepaalde manier te duiden en het onzichtbare zichtbaar te maken. De kunstenaar en de religieuze mens kennen dezelfde vervoering. De eerste probeert in zijn werk iets naar voren te brengen wat het verstand verre te boven gaat en de tweede heeft vanuit zijn geloof weet van het leven als mysterie. Ook de ongelovige kan geraakt worden door dat geheim.’ (p. 94)

‘Wanneer een ongelovige ontroerd raakt door de Mattheüs-Passion, wordt hij aangeraakt door God – zelfs als hij het ontkent.’ (p. 95)

‘Als God niet bestaat, zou alle lijden willekeur of toeval zijn. Het bestaan van God beduidt echter gerechtigheid, zo niet in dit leven dan toch in de eeuwigheid. Lijden verdragen is minder moeilijk in het licht van de Eeuwige. Hij alleen heeft het laatste woord.’ (p. 104)

‘De belangrijkste scheidslijn loopt allang niet meer tussen protestanten en katholieken, maar tussen vrijzinnigen en orthodoxen. Gelijkgestemden uit verschillende kerken zoeken elkaar op.’ (p. 129)

‘Er is veel wat orthodoxe gelovigen uit verschillende kerken bindt. Waar vrijzinnigen geloven in een immanente God en de bijbel vooral zien als een boek van mensen, geloven orthodoxen in een transcendente God (God in de hemel) en hebben zij de bereidheid zich te stellen onder het gezag van de bijbel. Vanuit dat vertrekpunt zijn we nu bezig elkaar beter te leren kennen en het blijkt steeds weer dat er meer is wat ons bindt dan wat ons scheidt.’ (p. 130)

‘Als reactie op de schijnbaar eindeloze individualisering ontstaat een groeiende behoefte aan spiritualiteit, waardoor de zin voor het heilige weer zal terugkeren. Sociologen houden geen rekening met de werking van de Heilige Geest.’ (p. 152)

‘Als pastores minder zouden vergaderen en meer boeken zouden lezen met de beminde gelovigen zouden we een stuk verder komen.’ (p. 157)

Bodar, de binnenzijde van een omstreden priester. ISBN 9025954596 Uitgeverij Ten Have.

No comments: